Heb je een muntje, papa?
Ik was opgelucht dat we alle drie veilig de overkant hadden bereikt; mijn zoontje die net 1 jaar was geworden, ik en de in knalgeel gestoken jonge vrouw die het verkeer regelde op het opengebroken Weesperplein.
Met het lawaai van de straat in mijn rug liep ik naar de lift van het metrostation, ik wilde naar huis. Terwijl ik bij de liftdeur stond te wachten, in gezelschap van twee mannen die daar leken te horen, liep een opvallend mooie, donkere vrouw aan ons voorbij. Haar hoge laarzen en rode lippen ontgingen ons groepje niet. Wij, de mannen van de straat. De twee leken me te accepteren.
Nadat een van hen naar de passerende vrouw had geroepen 'ik zie je wel hoor, ook door mijn paraplu,' richtte hij zich tot mij: 'Heb je een muntje, papa?' Een dak boven je hoofd 's nachts kostte vier euro. Hulpvaardig hield hij de opengeschoven liftdeur voor mij en kinderwagen open. Vragend werd ik aangekeken. Ik diepte het muntgeld op uit mijn zak en zei: 'Ik zou de grootste nemen.'